Column cliënten

De eerste keer naar de Voedselbank …

Donderdagmiddag, kwart voor één. Weer gebeld door een nummer dat ik niet ken. Deze keer neem ik toch maar op. Het is een mevrouw van de Voedselbank die me vraagt of ik vandaag nog kom. Ik moet nu komen, want eigenlijk zijn ze al aan het afronden. Jas aan, auto in.. en daar sta ik dan. Na een stroom van onhandige beslissingen van onszelf, wat domme pech en een gesprek met schuldhulpverlening. Op een plek waarvan ik nooit had gedacht dat ik daar zou komen.

Een diversiteit aan mensen om me heen, zowel qua herkomst als opleidingsniveau. Allemaal mensen met een verhaal. Bij de koffietafel mag ik nog gauw een croissantje pakken en een slok koffie, dan komt de uitleg. Eerst mijn knijper ophalen, waarmee ik langs de buffetten mag lopen om mijn boodschappentassen te vullen. Eerst een krat met ongekoelde producten. De vrijwilliger achter de tafel helpt mij om zoveel mogelijk in de tassen te proppen, want er komt nog veel meer aan! ‘Wil je nog wat extra brood of fruit?’, ‘Zal ik straks helpen met je tas naar de auto brengen?’, ‘Hier, een grote zak met pepernoten.’ Het lukt me telkens niet om het aanbod af te slaan en stiekem stopt hij nog twee potten pindakaas in mijn tas.

De twee tassen zitten al bijna vol, maar nu moet ik nog langs de rest.. Gelukkig krijg ik een extra tas mee. Kant-en-klare maaltijden, een grote zak diepvriespatat en een pak vla. ‘Houd je van vis?’ en ‘Kies je nog even een taart uit?’. Omdat onze dochter 3 jaar is, krijg ik ook een lekker ijsje voor haar mee. Dan de laatste tafel, waar ik spulletjes mag uitzoeken. Koffie, deodorant, shampoo en wasmiddel. De koffie zelfs biologisch! Ik maak mijn keuzes en lever mijn blauwe knijper in. Een vrijwilliger geeft nog wat tips en formulieren om in te vullen. Even ons dochtertje aanmelden voor Sinterklaas, want dan mag ze bij het Sinterklaasfeest komen en dan krijgt ze cadeautjes. Speciaal voor mensen met een krappe beurs.

Overdonderd loop ik naar de auto en vergeet daarbij een tas mee te nemen. Gelukkig liep die lieve vrijwilliger achter me aan met de tas. ‘Ja de Volvo, die is van mij.’ Ik heb me nog nooit zo geschaamd voor mijn degelijke auto. Maar wat een lieve mensen waren dat zeg!

Geen mens die oordeelde over onze situatie, alleen maar hulpvaardige mensen. Ondanks de gêne was ik trots op deze mooie ervaring en ik nam mij voor om later iets terug te doen voor de Voedselbank.